vrijdag 25 maart 2016

Op zoek naar de ideale relatie tussen cliënt en professional

In dit blog duik ik met jullie de theorie in. Misschien minder luchtig dan vorige blogs en wel nét zo serieus: de wereld achter de ideale relatie tussen cliënt en zorgverlener. Vorig jaar ging stagiaire Jantien Schuijer  voor ons op zoek naar de hoe zorgverleners in de langdurige zorg de ideale relatie tussen cliënt en zorgverlener zien en analyseerde Jantien de voorwaarden die zorgprofessionals stellen voor deze ideale relatie. Doel van het onderzoek was een conceptueel kader te creëren dat gebruikt kan worden om strategieën en tools te ontwikkelen voor het verbeteren van de cliënt-zorgverlenerrelaties in de langdurige zorg. In dit blog leest u een korte samenvatting en de resultaten van het onderzoek. 

Vanuit verschillende invalshoeken is men tot de veronderstelling gekomen dat de biomedische benadering tot de langdurige zorg ertoe heeft geleid dat de zorg voor chronisch zieken is gedepersonaliseerd en onverschilligheid heeft gecreëerd. Hierdoor is er een toename ontstaan
voor de toepassing van een holistische persoonsgerichte aanpak, die de behoeften, wensen en individuele keuzen van de cliënt centraliseert. Voorstanders van cliëntgerichte zorg veronderstellen dat kwaliteit van zorg ontstaat in de interactieve relatie tussen cliënt en zorgverlener, omdat de zorgverlener in deze relatie inspeelt op de behoeften en wensen van de cliënt. De verschuiving naar cliëntgerichte zorg is ook in de Nederlandse langdurige zorg te herkennen.

Voor het onderzoek zijn twaalf exploratieve interviews gehouden onder stafmedewerkers en zorgverleners bij zeven zorgorganisaties binnen de gehandicapten- en ouderenzorg. De deelnemende organisaties maakten op dat moment een organisatorische transitie door naar cliëntgerichte zorgverlening of waren hier organisatorisch al op afgestemd. De interviews zijn eerst inductief geanalyseerd, gevolgd door een deductieve analyse. De deductieve codes waren gebaseerd op een theoretisch kader over de relatie tussen cliënt en zorgverlener, die afgeleid is van meerdere theorieën met betrekking tot cliëntgerichte zorg. Dit theoretisch kader maakt onderscheid tussen drie verschillende dimensies voor een optimale relatie tussen cliënt en zorgverlener: 1) het interactieproces, 2) vereisten voor zorgverleners en 3) de zorgomgeving.

Resultaten
Het eerste niveau van het conceptuele kader omvatte de interactieprocessen tussen de cliënt en de zorgverlener, de participanten onderscheiden vier hoofdkenmerken voor hun 'ideale' cliënt-zorgverlenerrelatie:

  1. Aandacht voor de verschillende levensdomeinen (niet alleen de fysieke domeinen), een holistische aanpak
  2. Aandacht voor de wijze waarop de cliënt zijn/haar omstandigheden beleefd en daarvoor moet er aandacht zijn voor de persoonlijke waarden van de cliënt
  3. Zorgverleners moet macht en verantwoordelijkheid met de klant te delen door middel van samenwerking en de onderhandelingsprocessen 
  4. Het creëren van een therapeutisch band door authentieke, positieve en krachtige verbindingen (positieve connectie met de cliënt)

Daarnaast werden verschillende faciliterende factoren als cruciaal beschouwd voor het vormgeven van de interactionele dynamiek tussen cliënt en zorgverlener. Om het interactieproces succesvol te laten verlopen werden uiteenlopende vereisten voor zorgverleners en verschillende factoren voor de zorgomgeving genoemd die als cruciaal werden beschouwd en tevens samen als voorwaarden gelden voor een optimale relatie tussen cliënt en zorgverlener. Vereisten voor zorgverleners die het meest werden genoemd waren:

  1. (Ontwikkelde) interpersoonlijke vaardigheden
  2. Vakbekwaamheid/professionele competenties
  3. Betrokkenheid bij het werk 
  4. Zelfreflectievaardigheden

Ook werden een aantal aspecten in de zorgomgeving benoemd, die als cruciaal beschouwd werden voor het vormgeven van de 'ideale' cliënt-zorgverlenerrelatie. Voor de zorgomgeving werden de volgende belangrijkste voorwaarden genoemd:

  1. De zorgomgeving moet de mogelijk bieden voor innovatie en het nemen van risico’s 
  2. Het bestaan van goede (effectieve) relaties tussen en binnen de verschillende organisatielagen, waarbij sprake is van open relaties, ruimte voor feedback en hulp
  3. De zorgomgeving is gekenmerkt door gedeelde macht en gezamenlijke besluitvorming 
  4. De zorgomgeving heeft organisatiestructuren en instrumenten die de ofwel de relatie tussen cliënt en zorgverlener direct ondersteunen, ofwel die bijdragen aan het ontwikkelen van de gewenste organisatiecultuur
  5. Ook een geschikte mix van vaardigheden in de zorgomgeving kan bijdragen aan een betere cliënt-zorgverlenerrelatie

Discussie en conclusie
Uit dit onderzoek blijkt dat de Nederlandse zorgverleners de relatie tussen de cliënt en zorgverlener en de vereiste faciliterende factoren op vergelijkbare wijze conceptualiseren als in bestaande wetenschappelijke theorieën die betrekking hebben op persoonsgerichte zorg (Hudon et al, 2011;. McCormack & McCance, 2006; Mead & Bower, 2000;. Stewart et al, 2003). De meeste elementen vanuit het vooraf vastgestelde theoretisch kader blijken toepasbaar te zijn op de Nederlandse gehandicapten- en ouderenzorg. Op enkele aanpassingen na zou dit theoretisch kader kunnen functioneren als conceptueel kader voor de relatie tussen cliënt en zorgverlener. Vervolgonderzoek zou het conceptuele kader verder moeten valideren in de Nederlandse gezondheidszorg. Hierbij moet minder gebruik worden gemaakt van exploratieve onderzoeksbenaderingen, zodat alle elementen van het theoretisch kader nader kunnen worden onderzocht. Daarnaast moet in het vervolgonderzoek het perspectief van de cliënt worden gewaarborgd.

De verschillende dimensies van het conceptuele kader (interactieproces, vereisten zorgverleners en de zorgomgeving) maken inzichtelijk welke elementen vereist zijn voor een ideale relatie tussen cliënt en zorgverlener. Tevens vormt dit kader een geschikte structuur om potentiele investeringsmogelijkheden te identificeren waarvoor kwaliteitsgerelateerde tools en strategieën kunnen worden ontwikkeld door Q-Consult. Met deze nieuwe tools en strategieën kunnen Nederlandse zorgorganisaties een grotere nadruk leggen op het relationele aspect tussen cliënt en zorgverlener, waardoor zij beter kunnen inspelen op de unieke zorgvraag van de cliënt met een chronische aandoening. Een verbeterde toenadering tot de cliënt is tenslotte fundamenteel om de algehele kwaliteit van zorg binnen de langdurige zorg te vergroten.  

Wilt u het hele (Engelstalige) onderzoek lezen? Vraag het op via samenwerken@qconsult.nl.

Door: Roos van Veen